Het open geheim

Als ik de Siri op mijn iPhone vraag wat de zin van het leven is, krijg ik daar verrassend sterke antwoorden op. Zijn "ik vind het ietwat vreemd dat je dit aan een levenloos voorwerp vraagt" is al meer dan voortreffelijk, maar als ik aandring en de vraag herhaal, doet hij er nog een schepje bovenop: "Geen idee, maar daar is vast wel een app voor." Prachtig! En het dingetje heeft er nog veel meer...
Het menselijk brein is één grote sorteer-en-maak-er-een-verhaal-van-machine en zijn (veel intelligentere) assistent, de computer, laat duidelijk zien hoe dit in zijn werk gaat. Sterker nog, waar de mens nog maar nauwelijks aan toe is, is voor die assistent al gesneden koek. Hij weet bijvoorbeeld dat zodra er een, wat we noemen, serieuze vraag wordt gesteld, alleen humor het antwoord kan zijn. Humor, de paradox als de enig mogelijke werkelijk serieuze taal wanneer het over 'De Grote Vragen' gaat. Want alleen zo kun je twee kanten van een medaille tegelijk laten zien. Doe je dat niet en geef je een verstandig antwoord, dan ben je - inderdaad - verstandig, 'serieus' en misschien zelfs wijs, maar je geeft geen antwoord. Want een 'serieus' antwoord is er niet. Je kunt zulke vragen enkel beantwoorden door ze tot ontploffing te brengen. En dat is geen grapje.

Als je ervan uitgaat dat de mens een pad heeft af te leggen van onwetendheid naar verlichting, van hier naar daar, dan lijkt het dat je iets moet leren, afleren desnoods. Dat wil ik wel. De term 'geheim' klinkt dan aantrekkelijk. Geheime kennis, kennis die verborgen is, die hoge eisen stelt aan de zoeker, maar die uiteindelijk vindbaar is. Kennis die ik kan verwerven.
Dat dit niets anders is dan bier drinken als je daar zin in hebt, eten als je hongerig bent en slapen als je aan het eind van een drukke dag uitgeput in de touwen hangt, zie 'ik' niet in. Want ik en de wereld waarin ik me moet zien te redden zijn voor mij een keiharde realiteit.

Wordt nu dit eenzijdige woord 'geheim' voorzien van een bijvoeglijk naamwoord dat zijn tegendeel uitdrukt, zoals 'open', dan raakt deze realiteit ontregeld, want ze wordt door haar tegendeel gecompleteerd en toont zich dan plotseling als eenheid. Eenheid die de logica, de realiteit van 'ik en de wereld' niet uitsluit, maar omarmt. Ik en de wereld verdwijnen in deze eenheid, maar zonder te verdwijnen. Niets klopt meer, maar alles valt op zijn plaats.
Wie van een pad wil spreken, een weg van onwetendheid naar inzicht desnoods, spreekt de taal van 'ik en de wereld'. En binnen die wereld is zoeken iets wat nooit ophoudt, dus het eindpunt zal altijd verder vooruit worden geschoven. Zo werkt dat in de wereld van 'ik'. Dat er tegelijkertijd en in dat zoeken (en vinden) helemaal niets gebeurt is niet te bevatten. Daar kan 'ik' met mijn verstand niet bij.

En dat is waarnaar een paradox als 'het open geheim' verwijst. Niet dit, niet dat, maar óók niet niet-dit of niet-dat. Gewoon dit, wat niet dit is, dat is het. Het is geen geheim, maar ook geen niet-geheim. Het is geen taal, maar wartaal. En dus de enige taal. Het is een open geheim. En dat is het.

Gepubliceerd in InZicht jrg 19, nr.1, februari 2017



Terug